Iván Fischer dirigeert het Concertgebouworkest in Amsterdam en Boedapest

Uitwisseling met musici van het Boedapest Festival Orkest in het kader van Bridging Europe 
Koninklijk Concertgebouworkest foto: Simon van Boxtel
Koninklijk Concertgebouworkest foto: Simon van Boxtel
Onder leiding van honorair gastdirigent Iván Fischer speelt het Concertgebouworkest op 14, 15 en 16 september de Vijfde symfonie van Beethoven. Op 14 en 15 september wordt dat beroemde werk voorafgegaan door werken van Bartók: de Danssuite gevolgd door het Eerste vioolconcert met als solist Barnabás Kelemen, die zijn debuut maakt bij het Concertgebouworkest.  
Het concert op 16 september is onder de naam Entrée-Essentials speciaal bedoeld voor concertbezoekers tot 35 jaar.  
 
Bridging Europe 
De concerten maken deel uit van het jaarlijkse festival Bridging Europe, een initiatief van Iván Fischer om via muziek een brug te slaan tussen twee Europese steden, in dit geval Amsterdam en Boedapest. Voert Fischer met het Concertgebouworkest Hongaarse muziek (Bartók) met een Hongaarse solist uit, op zaterdag 17 september leidt hij bij zijn eigen Boedapest Festival Orkest in Het Concertgebouw een Nederlands werk (Louis Andriessens Workers Union), gevolgd door Mozarts Concert voor twee piano’s en orkest met de Nederlanders Lucas en Arthur Jussen, en ten slotte Beethovens Derde symfonie, ‘Eroica’.  ‘Beethoven is de brug’, in Fischers woorden. Beide programma’s worden een week later ook in de concertzaal Müpa in Boedapest uitgevoerd. 
 
Side by Side 
Musici van beide orkesten spelen gebroederlijk naast elkaar, Side by Side, in de finale van de Derde op 17 september in Amsterdam en in de finale van de Vijfde op 24 september in Boedapest. 
 
Muziek als (culturele en politieke) brug 
‘Een brug heeft zo veel betekenissen’, legt Iván Fischer uit in een interview in Preludium. ‘Voor musici is een brug het stuk hout dat de snaren verbindt met de klankkast van een strijkinstrument. Dat instrument verbindt de speler met het geluid. In het geval van Bridging Europe verbindt muziek – en cultuur in het algemeen – twee steden met verschillende talen. Muziek is ontzettend goed in overbruggen: willen we Europa echt integreren, en nationaal egoïsme te boven komen, dan kan muziek ons helpen door een taal aan te bieden die alle Europeanen verstaan en spreken. Ik wou dat politieke besluitvormers in Europa inzagen hoe nuttig we kunnen zijn. Het initiëren van dit minifestival, waarin ieder jaar twee steden met elkaar worden verbonden, is mijn kleine bijdrage hieraan.’