Bruggen bouwen
Tussen Amsterdam en Budapest
Iván Fischer is geen dirigent die zich een slag in de rondte reist om overal ter wereld concerten te geven. Hij concentreert zich liever op een zeer beperkt aantal orkesten en projecten waar hij sterk in gelooft, om altijd de diepte in te kunnen gaan en de best mogelijke uitvoeringen te realiseren. In de eerste plaats richt hij zich natuurlijk op het Boedapest Festival Orkest (BFO), dat hij in 1983 samen met pianist en dirigent Zoltán Kocsis oprichtte in zijn geboortestad. Daarnaast is Fischer al 35 jaar vrijwel jaarlijks te gast bij het Concertgebouworkest, waar hij sinds afgelopen seizoen honorair gastdirigent is.
Deze maand staat hij in Het Concertgebouw voor beide orkesten, om binnen het zelf geïnitieerde festival Bridging Europe een brug te slaan tussen Amsterdam en Boedapest. Bij het Concertgebouworkest klinkt een Hongaars getint programma, met onder meer Fischers landgenoot Barnabás Kelemen als solist in Bartóks Eerste vioolconcert, terwijl componist Louis Andriessen en de gebroeders Jussen de Nederlandse componenten zijn bij het BFO. Beethoven is de verbindende factor.
Verborgen schatten
In april leidde Fischer bij het Concertgebouworkest de drie pianoconcerten van Béla Bartók in één programma, nu staat opnieuw muziek van zijn landgenoot op het programma. Dat Fischer graag Bartók dirigeert is geen missie, maar pure liefhebberij, bezweert hij. ‘Bartók maakt tegenwoordig deel uit van het kernrepertoire van alle orkesten. Hij is een van de grootste componisten van de twintigste eeuw. Ik hoef zijn muziek dus niet te verkopen. Ik geniet gewoonweg van zijn populariteit. Sommige van zijn werken zijn heel bekend, zoals Hertog Blauwbaards burcht of het Concert voor orkest. Maar zijn oeuvre bevat ook veel verborgen schatten.’
Het Concertgebouworkest speelt op 14 en 15 september twee van die schatten: de Danssuite en het Eerste vioolconcert. Laatstgenoemde werk, hoewel de laatste jaren bezig aan een inhaalslag, is veel minder gangbaar dan het populaire Tweede vioolconcert van dertig jaar later. Dat heeft veel te maken met Bartóks problematische verhouding tot het werk, zo legt Fischer uit. ‘De jonge Bartók werd verliefd op de violiste Stefi Geyer en componeerde dit lyrische werk voor haar. Maar toen ze hem afwees, veranderde hij het tweede deel en noemde hij het werk Twee portretten. Hij behield het eerste deel met de titel ‘Ideaal’ en noemde het nieuwe tweede deel ‘Grotesk’. Bartók had er duidelijk moeite mee in het reine te komen met emotionele teleurstelling.’
Barnabás Kelemen maakt met dit vioolconcert zijn debuut bij het Concertgebouworkest. ‘Hij is een uitmuntend musicus en een groot violist’, zegt Fischer enthousiast, ‘en de muzikale taal van Bartók spreekt hij als zijn moedertaal.’
'Muziek is ontzettend goed in overbruggen: willen we Europa echt integreren, en nationaal egoïsme te boven komen, dan kan muziek ons helpen door een taal aan te bieden die alle Europeanen verstaan en spreken.'
Bridging Europe
In het kader van Bridging Europe dirigeert Fischer beide orkesten niet alleen in Amsterdam, maar ook in Op zaterdag 17 september speelt het Boedapest Festival Orkest in Amsterdam; in de Finale van Beethovens Vijfde symfonie spelen musici van het Concertgebouworkest mee. Op 24 september zijn de rollen omgedraaid in Boedapest. Een unieke versmelting van twee toporkesten.Op zaterdag 17 september speelt het Boedapest Festival Orkest in Amsterdam; in de Finale van Beethovens Vijfde symfonie spelen musici van het Concertgebouworkest mee. Op 24 september zijn de rollen omgedraaid in Boedapest. Een unieke versmelting van twee toporkesten., het cultuurgebouw in Boedapest dat de thuiszaal van het BFO herbergt. Zo slaat hij programmatisch én geografisch een brug tussen twee Europese steden.
‘Een brug heeft zo veel betekenissen. Voor ons, musici, is een brug het stuk hout dat de snaren verbindt met de klankkast van een strijkinstrument. Dat instrument verbindt de speler met het geluid. In het geval van Bridging Europe verbindt muziek – en cultuur in het algemeen – twee steden met verschillende talen. Muziek is ontzettend goed in overbruggen: willen we Europa echt integreren, en nationaal egoïsme te boven komen, dan kan muziek ons helpen door een taal aan te bieden die alle Europeanen verstaan en spreken. Ik wou dat politieke besluitvormers in Europa inzagen hoe nuttig we kunnen zijn. Het initiëren van dit minifestival, waarin ieder jaar twee steden met elkaar worden verbonden, is mijn kleine bijdrage hieraan geweest.’
Verbinder Beethoven
Bij het BFO staat Beethovens Derde symfonie, ‘Eroica’ op de lessenaars, bij het Concertgebouworkest de Vijfde. Zoals Fischer het kernachtig uitdrukt: ‘Beethoven is de brug.’ Ludwig van Beethoven symboliseert immers verbinding. Niet voor niets is het slotkoor van zijn Negende symfonie, dat een utopische toekomst bezingt waarin ‘alle Menschen Brüder’ zijn, het volkslied van de Europese Unie.
Bekijk de VIDEO met toelichting van Iván Fischer op Beethovens Vijfde symfonie
Fischer staat erom bekend dat hij altijd zoekt naar de optimale orkestopstelling. Dat bleek ook afgelopen april, toen het orkest bij alle drie de pianoconcerten anders opgesteld stond. Wat is de ideale opstelling voor Beethoven? ‘Dat is een moeilijke vraag, want ieder werk is anders. In de Achtste en Negende symfonie heb ik bijvoorbeeld graag de pauken vlak naast me, maar omdat sommige strijkers dat te luid vinden doe ik ook wel eens water bij de wijn. Bij de Vijfde symfonie moeten de trombonisten in elk geval pas op het eind opkomen, want ze zijn gasten in het orkest: vóór deze symfonie kwamen ze niet voor in orkestpartituren. Trombonisten waren kerkmusici; in deze symfonie representeerden ze iets compleet nieuws: het religieuze aspect van het jubelende slot.’
Op zaterdag 17 september speelt het Boedapest Festival Orkest in Amsterdam; in de Finale van Beethovens Derde symfonie spelen musici van het Concertgebouworkest mee. Op 24 september zijn de rollen omgedraaid in Boedapest. Een unieke versmelting van twee toporkesten.
Bekijk de toelichting van Iván Fischer op Beethovens Vijfde symfonie
Over Iván Fischer
Met zijn in 1983 opgerichte Boedapest Festival Orkest ontwikkelt Iván Fischer al jaren nieuwe presentatievormen om orkestmuziek relevant te houden, zoals ‘chocomelconcerten’ voor kleine kinderen, ‘Midnight Music’ voor een jong publiek, verrassingsconcerten en verschillende educatie- en outreachprojecten. In het verleden stond hij aan het roer van verschillende andere orkesten. Tegenwoordig is hij naast dirigent ook actief als componist en operaregisseur met zijn Iván Fischer Opera Company.
Bij het Concertgebouworkest was Iván Fischer sinds 1987 vrijwel jaarlijks te gast. In juni 2020 leidde hij de Ammodo Masterclass dirigeren. Vanwege zijn belangrijke artistieke bijdragen benoemde het orkest hem later dat jaar tot honorair gastdirigent – een ‘emotioneel geladen titel’, zei hij in een eerder interview, omdat hij daarmee in de voetsporen stapte van dirigent Nikolaus Harnoncourt, bij wie hij ooit assistent was.
‘Deze titel is de grootste eer die ik mij kan voorstellen, en brengt ook de grootste verantwoordelijkheid met zich mee. Ik voel me verantwoordelijk om de weg te vervolgen die Harnoncourt bij het orkest is ingegaan, als vernieuwer … Hij wilde dat de luisteraar zou begrijpen wat de muziek betekent … Gevoelens die de muziek wil uitdrukken zijn niet altijd mooi. Ik vind dat een buitengewoon frisse, sympathieke en oprechte benadering.’
- Iván Fischer
Door: Martijn Voorvelt
Het volledige interview met Iván Fischer leest u in Preludium, klik hier.