John Adams: Scheherazade.2
John Adams zegt over Scheherazade.2: 'Ik meende een stuk te kunnen schrijven dat grappig en verbeeldend en exotisch en provocatief en virtuoos is, maar dat ook iets serieus te vertellen heeft over de kracht van een vrouw.' Misschien is dit alle toelichting die het muziekstuk nodig heeft, maar John Adams is er op gebrand dat zijn publiek precies weet wat het wordt voorgetoverd.
De gruwelijke geschiedenis van Duizend-en-een-nacht
Het begon in Parijs, in het Institut du monde arabe. Adams bezocht daar in 2013 een tentoonstelling over de geschiedenis van Duizend-en-een-nacht, de bundel volksverhalen waarin Sheherazade de hoofdrol speelt en haar hoofd behoudt door een uitzonderlijk talent voor cliffhangers. Ze is uitgehuwelijkt aan een Perzische koning die de gewoonte heeft aan de lopende band maagden te trouwen en die na één nacht te onthoofden – dan kunnen ze zijn eer nooit bezoedelen. Sheherazade ontsnapt aan dat lot door haar meeslepende vertelkunst, nacht na nacht.
Deze oude sprookjes worden meestal bekeken door een waas van exotisme en romantische spanning, maar Adams was geschokt door de gruwelen jegens vrouwen die eraan ten grondslag lagen. En die, let’s face it, tot op de dag van vandaag in grote delen van de wereld vanzelfsprekend zijn.
Adams nieuwe versie van het ‘sprookje’: Scheherazade.2
In Adams nieuwe versie van het ‘sprookje’ – vandaar Scheherazade.2 – wordt een verhaal geschetst door de beschrijvende titels van de vier delen waaruit zijn ‘Dramatische Symfonie voor Viool en Orkest’ is opgebouwd. Een wijze jonge vrouw wordt achtervolgd, vervolgd en ter dood veroordeeld door Ware Gelovigen, Mannen met Baarden. Een smeulende liefdesscène (Adams: ‘Misschien wel met een vrouw, wie weet?’) onderbreekt de jacht – een hoogtepunt. Uiteindelijk is er sprake van ontsnapping, vlucht en ‘sanctuary’ – een veilige plaats. Is de heldin daadwerkelijk ontsnapt? Of heeft zij in zichzelf een niveau van onaantastbaarheid bereikt?
Het is opmerkelijk dat Adams zijn boodschap met een instrumentaal stuk wil vertellen. (Zelf zegt hij: ‘Woorden schieten te kort. Daarom ben ik componist.’) Het stelt in ieder geval bijzondere eisen aan de uitvoering. Leila Josefowicz, voor wie Adams het werk schreef, speelt de hoofdrol in muzikaal én theatraal opzicht: ‘Hoe klinkt het om ter dood te worden veroordeeld? Dat moet ik aan het publiek duidelijk maken.’ Zij is Adams’ gedroomde heldin; ze acteert met haar viool en door haar viool.
De opbouw van Scheherazade.2 is meeslepend, ook zonder woorden en duidelijke plot. Het is geen filmmuziek zonder film, geen puzzel (‘zijn dit nou de rennende baardmannen?’) – de muziek ís de film. De actie wordt voortgestuwd door de viool, van het begin tot het eind, met een minimum aan rustmomenten. Daarnaast speelt de cymbalom een prominente bijrol. Zijn exotische karakter voegt aan het een orkest ongebruikelijke klankleur toe.
Met de ‘eerste’ Scheherazade, van Rimsky-Korsakov, heeft Adams’ werk alleen de titel gemeen en de solo-rol voor de viool. De omschrijving ‘dramatische symfonie’ verwijst naar Berlioz, de wilde romanticus en uitvinder van deze vorm.
Auteur: Rolf Hermsen
De gruwelijke geschiedenis van Duizend-en-een-nacht
Het begon in Parijs, in het Institut du monde arabe. Adams bezocht daar in 2013 een tentoonstelling over de geschiedenis van Duizend-en-een-nacht, de bundel volksverhalen waarin Sheherazade de hoofdrol speelt en haar hoofd behoudt door een uitzonderlijk talent voor cliffhangers. Ze is uitgehuwelijkt aan een Perzische koning die de gewoonte heeft aan de lopende band maagden te trouwen en die na één nacht te onthoofden – dan kunnen ze zijn eer nooit bezoedelen. Sheherazade ontsnapt aan dat lot door haar meeslepende vertelkunst, nacht na nacht.
Deze oude sprookjes worden meestal bekeken door een waas van exotisme en romantische spanning, maar Adams was geschokt door de gruwelen jegens vrouwen die eraan ten grondslag lagen. En die, let’s face it, tot op de dag van vandaag in grote delen van de wereld vanzelfsprekend zijn.
Adams nieuwe versie van het ‘sprookje’: Scheherazade.2
In Adams nieuwe versie van het ‘sprookje’ – vandaar Scheherazade.2 – wordt een verhaal geschetst door de beschrijvende titels van de vier delen waaruit zijn ‘Dramatische Symfonie voor Viool en Orkest’ is opgebouwd. Een wijze jonge vrouw wordt achtervolgd, vervolgd en ter dood veroordeeld door Ware Gelovigen, Mannen met Baarden. Een smeulende liefdesscène (Adams: ‘Misschien wel met een vrouw, wie weet?’) onderbreekt de jacht – een hoogtepunt. Uiteindelijk is er sprake van ontsnapping, vlucht en ‘sanctuary’ – een veilige plaats. Is de heldin daadwerkelijk ontsnapt? Of heeft zij in zichzelf een niveau van onaantastbaarheid bereikt?
Het is opmerkelijk dat Adams zijn boodschap met een instrumentaal stuk wil vertellen. (Zelf zegt hij: ‘Woorden schieten te kort. Daarom ben ik componist.’) Het stelt in ieder geval bijzondere eisen aan de uitvoering. Leila Josefowicz, voor wie Adams het werk schreef, speelt de hoofdrol in muzikaal én theatraal opzicht: ‘Hoe klinkt het om ter dood te worden veroordeeld? Dat moet ik aan het publiek duidelijk maken.’ Zij is Adams’ gedroomde heldin; ze acteert met haar viool en door haar viool.
De opbouw van Scheherazade.2 is meeslepend, ook zonder woorden en duidelijke plot. Het is geen filmmuziek zonder film, geen puzzel (‘zijn dit nou de rennende baardmannen?’) – de muziek ís de film. De actie wordt voortgestuwd door de viool, van het begin tot het eind, met een minimum aan rustmomenten. Daarnaast speelt de cymbalom een prominente bijrol. Zijn exotische karakter voegt aan het een orkest ongebruikelijke klankleur toe.
Met de ‘eerste’ Scheherazade, van Rimsky-Korsakov, heeft Adams’ werk alleen de titel gemeen en de solo-rol voor de viool. De omschrijving ‘dramatische symfonie’ verwijst naar Berlioz, de wilde romanticus en uitvinder van deze vorm.
Auteur: Rolf Hermsen