Bruckners Zevende en Mozart
Milaan, Parijs en Hamburg
Twee grootheden voegen zich bij het Concertgebouworkest: Myung-whun Chung dirigeert Bruckners Zevende symfonie en Emanuel Ax soleert in Mozarts Pianoconcert nr. 17.
De muziek openbaart zich als een grandioos spel van licht en duisternis, van roerloze extase en duivelse uithalen.
Concertprogramma
-
Wolfgang Amadeus Mozart
Pianoconcert nr. 17, KV 453
-
-- pauze --
-
Anton Bruckner
Symfonie nr. 7
Uitvoerenden
-
Myung-whun Chung
dirigent
-
Emanuel Ax
piano
Over dit concert
Bruckner en Mozart zijn beiden vaak met het goddelijke in verband gebracht. Velen beschouwen Mozarts muziek als door de hemel gezonden; de diepreligieuze Bruckner richtte zijn symfonieën juist tot de hemel. Voeg daarbij de tijdloze grootheid van Myung-whun Chung – al veertig jaar gastdirigent bij het Concertgebouworkest! – en het even onaantastbare meesterschap van pianist Emanuel Ax: dichter bij het hogere kan het Concertgebouworkest u niet brengen.
Bruckners symfonieën hebben altijd een onmiskenbare spirituele lading. Vooral de Zevende klinkt als een religieus visioen. De muziek openbaart zich als een grandioos spel van licht en duisternis, van roerloze extase en duivelse uithalen. Daarbij demonstreert Bruckner dat hij zich niet altijd in massieve klankblokken hoefde uit te drukken, maar ook kamermuziek-achtig helder kon componeren. Voor de componist zelf had dit werk een bijzondere betekenis. Het bracht hem eindelijk brede erkenning, nadat hij jarenlang door critici was neergesabeld.
Data en kaarten
Over dit concert
Bruckner en Mozart zijn beiden vaak met het goddelijke in verband gebracht. Velen beschouwen Mozarts muziek als door de hemel gezonden; de diepreligieuze Bruckner richtte zijn symfonieën juist tot de hemel. Voeg daarbij de tijdloze grootheid van Myung-whun Chung – al veertig jaar gastdirigent bij het Concertgebouworkest! – en het even onaantastbare meesterschap van pianist Emanuel Ax: dichter bij het hogere kan het Concertgebouworkest u niet brengen.
Bruckners symfonieën hebben altijd een onmiskenbare spirituele lading. Vooral de Zevende klinkt als een religieus visioen. De muziek openbaart zich als een grandioos spel van licht en duisternis, van roerloze extase en duivelse uithalen. Daarbij demonstreert Bruckner dat hij zich niet altijd in massieve klankblokken hoefde uit te drukken, maar ook kamermuziek-achtig helder kon componeren. Voor de componist zelf had dit werk een bijzondere betekenis. Het bracht hem eindelijk brede erkenning, nadat hij jarenlang door critici was neergesabeld.