De ‘Orgelsymfonie’ van Saint-Saëns
Bariton Thomas Oliemans soleert in Sechs Monologe aus ‘Jedermann’ van Frank Martin
Pierre Bleuse leidt Lili Boulangers zwanenzang en Saint-Saëns’ majestueuze Derde symfonie, en Thomas Oliemans zingt de dramatische liedcyclus van Frank Martin.
Saint-Saëns wist dat hij met deze ‘Orgelsymfonie’ het hoogtepunt van zijn symfonische kunnen bereikt had.
Concertprogramma
-
Lili Boulanger
D'un matin de printemps
-
Frank Martin
Sechs Monologe aus 'Jedermann'
-
-- pauze --
-
Camille Saint-Saëns
Symfonie nr. 3, 'met orgel'
Uitvoerenden
-
Pierre Bleuse
dirigent
-
Iveta Apkalna
orgel
-
Thomas Oliemans
bariton
Over dit concert
De Franse dirigent Pierre Bleuse valt in voor Antonio Pappano en maakt zijn debuut bij het Concertgebouworkest. Na de luchtige zwanenzang D’un matin de printemps van Lili Boulanger en de Sechs Monologe aus ‘Jedermann’ van Frank Martin klinkt Saint-Saëns’ 'Orgelsymfonie’. Saint-Saëns wist dat hij hiermee het hoogtepunt van zijn symfonische kunnen bereikt had: ‘Ik heb alles gegeven wat ik had kunnen geven. Wat ik nu heb gedaan, kan ik nooit meer herhalen.’ Het orgel, vanavond gespeeld door Iveta Apkalna, is niet permanent aanwezig, maar geldt als een verbluffend effectieve toevoeging aan de orkestklank in het langzame deel en in de finale.
D’un matin de printemps is het laatste orkestwerk dat Lili Boulanger schreef voordat ze op 24-jarige leeftijd stierf in maart 1918. Boulanger wist dat de lente voor haar niet meer zou opbloeien. Toch is het geen tragisch werk, maar muziek vol licht, leven en hoop. Aanvaarding van de dood horen we ook bij Frank Martin, maar pas aan het eind van zijn meesterlijke liedyclus waarin de schatrijke Jedermann (in Nederland bekend als Elkerlyc) tijdens een groot banket door de dood wordt bezocht. Hij ontdekt dat hij niets en niemand meer heeft om op terug te vallen. Door berouw te tonen en zijn geloof de aanvaarden wordt hij uiteindelijk verlost.
Data en kaarten
Over dit concert
De Franse dirigent Pierre Bleuse valt in voor Antonio Pappano en maakt zijn debuut bij het Concertgebouworkest. Na de luchtige zwanenzang D’un matin de printemps van Lili Boulanger en de Sechs Monologe aus ‘Jedermann’ van Frank Martin klinkt Saint-Saëns’ 'Orgelsymfonie’. Saint-Saëns wist dat hij hiermee het hoogtepunt van zijn symfonische kunnen bereikt had: ‘Ik heb alles gegeven wat ik had kunnen geven. Wat ik nu heb gedaan, kan ik nooit meer herhalen.’ Het orgel, vanavond gespeeld door Iveta Apkalna, is niet permanent aanwezig, maar geldt als een verbluffend effectieve toevoeging aan de orkestklank in het langzame deel en in de finale.
D’un matin de printemps is het laatste orkestwerk dat Lili Boulanger schreef voordat ze op 24-jarige leeftijd stierf in maart 1918. Boulanger wist dat de lente voor haar niet meer zou opbloeien. Toch is het geen tragisch werk, maar muziek vol licht, leven en hoop. Aanvaarding van de dood horen we ook bij Frank Martin, maar pas aan het eind van zijn meesterlijke liedyclus waarin de schatrijke Jedermann (in Nederland bekend als Elkerlyc) tijdens een groot banket door de dood wordt bezocht. Hij ontdekt dat hij niets en niemand meer heeft om op terug te vallen. Door berouw te tonen en zijn geloof de aanvaarden wordt hij uiteindelijk verlost.