Over het orkest
Topmusici, grote dirigenten, unieke relaties met componisten en een uitzonderlijke zaal: ontdek de bouwstenen van 135 jaar geschiedenis van ons orkest.
Een geschiedenis in 16 minuten
Portret van het Concertgebouworkest in zeven chef-dirigenten.
Een bijzondere eenheid
Ruim 120 orkestleden, afkomstig uit zo'n 25 landen spelen samen als een unieke eenheid. Altijd op zoek naar technische en muzikale grenzen, op basis van onderling vertrouwen.
‘In dit orkest hoor ik iedereen om me heen risico nemen: zachter, sneller of langzamer spelen dan je denkt dat mogelijk is. Dat vraagt de moed om je grootste vijand te overwinnen; niet bang zijn fouten te maken. Alleen met het vertrouwen van de mensen om je heen kan je in vrijheid die grenzen opzoeken. Dat vertrouwen voel ik altijd.’
- Johan van Iersel, plaatsvervangend solocellist
Een uniek geluid
De herkenbare klank van ons orkest is al sinds de oprichting in 1888 onlosmakelijk verbonden met de beroemde Grote Zaal van Het Concertgebouw. Ook onze musici zijn bepalend. Om elkaar op het podium te kunnen horen, moeten zij buitengewoon goed naar elkaar luisteren. Alsof ze kamermuziek maken. Zo ontstaat onze homogene en tegelijkertijd transparante orkestklank.
Accenten op het repertoire
Het Concertgebouworkest staat wereldwijd bekend om uitvoeringen van het werk van Mahler en Bruckner en om de concerttradities rond Pasen en Kerstmis met de Passieuitvoering en de Kerstmatinee.
Het orkest had tot nu toe slechts zeven chef-dirigenten. De achtste werd op 10 juni 2022 aangekondigd: Klaus Mäkelä is artistiek partner met ingang van het seizoen 2022/2023 en wordt chef-dirigent in 2027.
De chef-dirigenten legden elk hun eigen accent op de ontwikkeling van het repertoire.
Willem Mengelberg gaf tussen 1895 tot 1945 de aanzet tot de Nederlandse Passietraditie met zijn jaarlijkse uitvoeringen van Bachs Matthäus-Passion.
Eduard van Beinum was grotendeels verantwoordelijk voor de acceptatie van het oeuvre van Anton Buckner, niet alleen binnen het repertoire van het Concertgebouworkest, maar ook wereldwijd.
Bernard Haitink werd wereldbroemd met legendarische Mahler-opnamen en met Kerstmatinees die ook internationaal op televisie werden uitgezonden.
Riccardo Chailly dirigeerde veel opera en hedendaagse muziek.
Onder Mariss Jansons kwam er meer aandacht voor grote twintigste-eeuwse componisten als Sjostakovitsj en Messiaen.
Daniele Gatti verrijkte de symfonische traditie van het orkest met Frans repertoire en muziek van de Tweede Weense School.
Nauwe samenwerkingen met wereldberoemde gastdirigenten en specialisten dragen bij aan de orkestklank en de breedte van het repertoire. Zo groeide onder leiding van Nikolaus Harnoncourt de reputatie van het orkest in het achttiende-eeuwse repertoire. Een traditie die het orkest voortzet met Trevor Pinnock en honorair gastdirigent Iván Fischer.
135 jaar eigentijds repertoire
Willem Mengelberg verrijkte tijdens jaren als chef-dirigent het repertoire met werk van eigentijdse componisten. Muziek waar het publiek aanvankelijk niet vanzelfsprekend voor openstond, groeide uit tot kernrepertoire van het orkest. Mengelbergs persoonlijke relaties met Mahler, Richard Strauss, Rachmaninoff en Stravinsky leidden tot nauwe banden tussen het Concertgebouworkest en deze beroemde componisten. Zo droeg Strauss Ein Heldenleben in 1898 op aan Mengelberg en het orkest.
Naast componisten als Strauss en Mahler dirigeerden Schönberg, Debussy, Stravinsky, Ravel en Milhaud het Concertgebouworkest. Die traditie is springlevend. Nu nog dirigeren componisten met regelmaat hun eigen composities. In de afgelopen jaren traden John Adams, Thomas Adès, George Benjamin en Tan Dun in de voetsporen van dirigerende componisten als Bruno Maderna, Witold Lutosławski, Otto Ketting, Luciano Berio, Pierre Boulez en Hans Werner Henze.