Over Bruckners Negende symfonie
Terwijl de inkt van de Achtste nog maar net was opgedroogd, begon Bruckner aan zijn Negende symfonie. Hij was bang dat hij het werk niet meer kon voltooien en ‘de dood de pen te vroeg uit zijn hand zou nemen’. Zijn vrees werd bewaarheid: de componist overleed voordat hij de globale schetsen van de finale kon uitwerken.
Had hij de twee voorgaande symfonieën opgedragen aan aardse vorsten, zijn zwanenzang reserveerde hij – zo vertelde hij zijn arts – voor de ‘majesteit der majesteiten’: ‘dem lieben Gott… wenn Er sie annimmt.’
Het langzame derde deel is een waardig ‘afscheid van het leven’, zoals Bruckner zelf bij een dalende lijn in de koperblazers noteerde. ‘Het moet het mooiste zijn dat ik heb geschreven’, zei hij over dit aangrijpende Adagio, ‘Ik word elke keer als ik het speel erdoor gegrepen.’ Doorgaans worden alleen de drie voltooide delen uitgevoerd.
De schetsen die van de finale bewaard bleven, werden de basis voor diverse reconstructies, meest recent die van John Phillips, die we onder leiding van conductor emeritus Riccardo Chailly voor het eerst in Amsterdam horen.
Met dank aan Dirk Luijmes.
‘Ik zie ernaar uit Bruckners Negende symfonie voor het eerst sinds 1996 en 1998 weer uit te voeren met de musici van het Concertgebouworkest. Deze keer met een avontuurlijke verrijking: de toevoeging van de Finale in de meest recente revisie, gebaseerd op de schetsen die Bruckner naliet toen hij stierf.’
- Riccardo Chailly