Groot en kwetsbaar

Het gebeurde in de pauze. Er klonk een enorme knal en vervolgens vlogen de onderdelen van Mariëtta’s contrabas over het podium. De eeuwenoude lijmverbinding tussen klankkast en hals had het begeven. Inmiddels, ruim een jaar verder, is de opluchting groot: het instrument is gerestaureerd en klinkt weer als vanouds.
De contrabas van Mariëtta Feltkamp tijdens de reparatie bij de basbouwer
De contrabas van Mariëtta Feltkamp tijdens de reparatie bij de basbouwer

Tovenaar

Mariëtta Feltkamp is heel blij. ‘We waren allemaal bang dat het instrument na zo’n enorme operatie nooit meer zou klinken als vanouds; hij lag echt helemaal uit elkaar! Maar Melle Wondergem (contrabasbouwer, red.) is een tovenaar. Het is weer helemaal mijn instrument, hij klinkt fan-tastisch. De bassisten om me heen hoorden het meteen. Als je in het publiek zit, ervaar je één groot contrabasgeluid, maar wij horen zelf de klank van elk individueel instrument. Ook tijdens tuttipassages hoorden we dat de bas enorm goed resoneert en een groot mooi geluid heeft. Bijna alle collega’s hebben er al even op gespeeld. Eigenlijk lijkt het wel of hij beter klinkt dan ooit…’

Verantwoordelijkheid

Mariëtta bespeelt een contrabas van J.J. Stadlmann, gebouwd in 1767 uit de collectie van de Foundation Concertgebouworkest. Wat maakt haar instrument zo bijzonder? Marietta: ‘Een instrument dat zo oud is, en van deze hoge kwaliteit, heeft een ongelofelijke resonantie. Als je speelt, voel je het hout overal trillen. Dat kan nog niet bij nieuwe instrumenten van jonger hout. Die leeftijd en de geschiedenis van mijn bas zijn natuurlijk ook heel bijzonder. Ik heb een Weens instrument dat door Mozart waarschijnlijk nog gehoord is. Wie zouden erop gespeeld hebben? Je voelt het verhaal achter de bas.’

Marietta Feltkamp
Mariëtta Feltkamp (foto: Milagro Elstak)

Het bespelen van zulke waardevolle instrumenten brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Bassen zijn door hun grootte bovendien extra kwetsbaar. ‘Ik vind dat moeilijk’, zegt Mariëtta, ‘Je bent op het podium eigenlijk voortdurend bezig met zorgen dat je bas niet beschadigd raakt. Extra voorzichtig zijn tijdens een changement, trappen op, trappen af, op hakken, en vaak is er weinig ruimte.’

Schuldgevoel

Basbouwer Melle van Wondergem met de bas van Mariëtta

Die avond, nadat haar bas uit elkaar sprong, was Mariëtta dan ook ‘totaal van de leg’ zoals ze zelf zegt. ‘Hoewel er een reservebas was, kon ik na de pauze niet meer spelen, het was verschrikkelijk. De eerste gedachte was: ik heb hem niet goed neergelegd en iemand heeft hem aangestoten. Een mengeling van shock en schuldgevoel.’ Een collega kwam meteen met een ander scenario. Zij hoorde eerst een knal en zag pas daarna vanuit haar ooghoeken de stukken in het rond vliegen.

Basbouwer Melle bevestigt dit verhaal. De bas van Mariëtta heeft een zogenaamde gambaverbinding – de hals is met een platte houtverbinding aan de klankkast gelijmd. Mariëtta: ‘De snaren staan onder een enorme spanning – wel duizend kilo gewicht, en omdat de lijm na tweehonderd jaar verzwakt was, is de hals gewoon losgeschoten. De bas is in feite geëxplodeerd en gevallen. Stel je voor – die snaren zijn dikke kabels – dat het gebeurd was tijdens het concert…’

Mengelbergs grote contrabassen

Alle bassisten van het Concertgebouworkest hebben hun instrument in bruikleen van de Foundation Concertgebouworkest. Ze zijn met steun van schenkers aangekocht en helemaal afgestemd op de individuele orkestleden. De instrumenten blijven in een speciale ruimte in Het Concertgebouw en worden door de orkestbodes verplaatst als het orkest bijvoorbeeld op tournee gaat. Thuis hebben de musici een andere contrabas.

Instrumenten ‘op maat’ – dat is wel eens anders geweest. Willem Mengelberg, chef-dirigent van het orkest van 1895 tot 1945, vond dat zijn contrabassen vooral geschikt moesten zijn voor zware partijen zoals bij Mahler, Strauss en Bruckner. Dus werden er speciaal tien grote vijfsnarige* bassen gebouwd door Louis Otto uit Düsselforf. In de praktijk bleken de meeste te zwaar en log om er ook nog Mozart en Bach op te kunnen spelen. Het orkest heeft ze inmiddels bijna allemaal verkocht. De paar beste instrumenten zijn aangepast en worden gebruikt door remplaçanten en ingezet als tijdelijke vervanging van instrumenten in reparatie.

Vrij spelen

Mariëtta speelde een half jaar op een van de Otto-bassen. ‘Het zijn natuurlijk inmiddels ook heel oude instrumenten. Ze klinken goed, maar mijn Stadlmann is een ander verhaal. Ik kan er veel meer mee en hoe beter je instrument is, hoe minder hard je hoeft te werken en hoe vrijer je je voelt om te bereiken wat je voor ogen hebt. Baas boven baas.’

* Veel contrabaspartijen in werken van bijvoorbeeld Strauss, Mahler en Bruckner staan vol extreem lage noten die met een viersnarige bas niet bereikt kunnen worden. Bassisten lossen dat vaak op met behulp van een C-extensie: een verlengd stukje toets bovenaan de bas. Hiermee kan de onderste snaar, de E-snaar, langer en dus lager worden. Die wordt dan een C-snaar. Een andere optie is een extra vijfde snaar – zoals de bas van Mariëtta heeft. Vooral de snelle passages zijn dan beter speelbaar.

Door: Marije Bosnak
Dit artikel verscheen ten behoeve van het jaarverslag 2023 van de Foundation Concertgebouworkest.