Portretvideo Vesko Eschkenazy
'Soms heb je mindere dagen, met een verkoudheid of een jetlag. Ook in die situaties moet je de liefde voor de muziek kunnen vinden. Dat 'saves the day' op het podium.'
'Mijn naam is Vesko Eschkenazy en ik ben concertmeester van het Concertgebouworkest sinds januari 2000.
Ik ben begonnen met viool studeren op vierjarige leeftijd. Op een muziekschool in Sofia. Mijn grootmoeder, Violetta, was een enorm liefhebber van klassieke muziek, maar vooral van de viool. We hebben thuis allemaal een viool van haar gekregen. Mijn broer is ook violist en nu dirigent. We hebben dus allemaal vioolles gehad, omdat zij zo graag wilde dat we viool speelden.
Ik heb nog steeds heel dierbare herinneringen over het begin van het vioolspel. Op 11-jarige leeftijd, denk ik, kwam ik in een jeugdorkest terecht in Sofia, met een fantastische maestro Simeonov. Ik heb voor hem voorgespeeld en toen hij zei: 'Jij gaat op de eerste stoel zitten, jij wordt concertmeester van ons orkest.' Ik wist toen helemaal niet wat dat betekende. Dus ik zat in de eerste stoel van het orkest, en ik herinner me nog van het eerste programma, er werd een werk van Prokofjev gespeeld, 'Romeo en Julia'. Daar zit ook een vioolsolo bij die ik moest spelen. Dus al vanaf jonge leeftijd heb ik die concertmeesterbaan, wat toen natuurlijk nog geen baan was, maar al wel was gekoppeld aan solo-optredens.
Als je solo speelt, druk je je eigen persoonlijkheid uit. Dat is voor mij de belangrijkste reden waarom ik ook als solist wil spelen. Daarmee kan ik al mijn muzikale ideeën naar het publiek brengen. Je kunt je zo ook als violist ontwikkelen, ook op mijn leeftijd met zo veel jaar ervaring. Je moet altijd de motivatie vinden om verder te gaan.
Soms heb je mindere dagen; als musicus ben je ook maar een mens. Het moet niet zo klinken dat je iedere keer een Robocop bent. Je bent niet ontastbaar. Soms heb je een verkoudheid, soms heb je een jetlag. Ook in die situaties moet je de liefde voor de muziek kunnen vinden. En dat 'saves the day' op het podium.
Deze viool is een Guarneri del Gesu uit 1741. Ik ben geen vioolbouwer, maar ik weet dat ik op een van de beste violen ter wereld speel. Iedere keer dat ik in aanraking kom met het instrument denk ik: hoe is het mogelijk dat toen zulke instrumenten werden gebouwd en nu niet?
Er zijn veel verhalen over. Bijvoorbeeld over de lak van de viool, dat die heel bijzonder is, dat men niet precies weet wat erin zit. Andere verhalen gaan over de kwaliteit van het hout; over de strenge winters die het hout heeft meegemaakt. Daardoor 'ringt' het beter, en klinkt het beter als instrument.
De kracht en diepte van de klank zijn 'unsurpassed' - in het Engels. Die kun je gewoon nergens vinden. Ieder moment op dit instrument is voor mij een ontdekking van nieuwe varianten van klank. Nieuwe mogelijkheden van nuancering van de klank. Je kunt echt dagenlang dingen uitvinden op het instrument die je nog nooit hebt gehoord. Als je het goed doet, kun je dat ook op het podium laten horen aan het publiek. Dat hoop ik iedere keer te doen.'
* Vesko bespeelt de ‘ex-Silverstein’ Guarneri del Gesú uit 1742, eigendom van een particuliere mecenas en in bruikleen gegeven via de Foundation Concertgebouworkest.