Iván Fischer en het Concertgebouworkest
Bijzondere relatie
Sommige dirigenten zijn extra belangrijk voor een orkest. Terwijl de meeste dirigenten slechts af en toe te gast zijn, zijn er ook die ieder jaar terugkomen. Met zulke dirigenten bouw je als orkest een artistieke band op.
Iván Fischer is al sinds zijn debuut in 1987 bijna ieder seizoen te gast bij het Concertgebouworkest, de laatste jaren zelfs met meerdere programma’s. Binnen de langdurige verbintenis is een bijzondere relatie ontstaan. Het Concertgebouworkest is een van de zeer weinige orkesten waar Fischer vaak mee samenwerkt. Omgekeerd varen de orkestleden wel bij Fischers ‘out-of-the-box-denken’ en zijn bereidheid te experimenteren om tot de allerbeste resultaten te komen.
‘Het Koninklijk Concertgebouworkest heeft grote muzikale en menselijke kwaliteiten en ik ben zeer vereerd lid te worden van hun familie.’
Iván Fischer
Op die manier heeft Fischer de afgelopen 36 jaar beslissende bijdragen geleverd aan de artistieke koers van het orkest. Om de relatie te bezegelen, gaf het orkest hem in 2022 een titel: honorair gastdirigent.
Wat is een titeldirigent?
De meeste orkesten hebben een of meer titeldirigenten. Het Concertgebouworkest heeft er naast Fischer nog twee. Riccardo Chailly (die chef-dirigent was van 1988 tot 2004) is conductor emeritus. Klaus Mäkelä is artistiek partner, in afwachting van het moment dat hij chef-dirigent wordt.
Bernard Haitink (1929-2021), die tussen 1961 en 1988 chef-dirigent was, werd in 1999 benoemd tot eredirigent.
Met het toekennen en het aanvaarden van een titel benadrukken orkest en dirigent dat ze een bijzondere relatie hebben, die ze graag willen voortzetten. David Bazen, directeur bedrijfsvoering van het Concertgebouworkest, zegt het heel concreet: ‘Op deze manier vieren we onze gezamenlijke geschiedenis en houden we een greep op de agenda: zo is het voor beide partijen duidelijk dat we tijd voor elkaar maken.’
De vorige honorair gastdirigent
Vóór Ivan Fischer was Nikolaus Harnoncourt honorair gastdirigent van het Concertgebouworkest, van oktober 2000 tot zijn dood in 2016. Dat was niet voor niets. Sinds 1975 was de invloed van Harnoncourt op het orkest cruciaal, vanwege zijn aandacht voor het verhaal achter de noten en omdat hij het orkest transparanter leerde spelen, met een slankere strijkersklank. Zijn aanpak was in het begin radicaal nieuw voor de musici, maar werd al snel omarmd.
Iván Fischer en het Waarom
Een betere ‘opvolger’ van Harnoncourt dan Iván Fischer is nauwelijks denkbaar. De Hongaar begon zijn carrière ooit als assistent van Harnoncourt en zet diens benadering in veel opzichten voort. Met een open blik zoekt Fischer met het orkest voortdurend naar de beste manieren om de composities en de klank tot hun recht te laten komen. Hij geeft historische achtergronden, experimenteert regelmatig met de opstelling van het orkest en haalt de musici waar nodig uit hun comfortzone.
Tussen de musici zitten? Kom op 5 okt. naar 'Inside Out' met Iván Fischer
Zo speelde het orkest in april 2021 onder zijn leiding alle drie de pianoconcerten van zijn landgenoot Béla Bartók, waarbij achtereenvolgens het koper, de slagwerkers en de strijkers rondom de vleugel gegroepeerd zaten. Enkele maanden later liet hij de trombonisten van het orkest pas tegen het eind opkomen bij Beethovens Vijfde symfonie. Waarom? ‘Ze zijn gasten in het orkest: vóór deze symfonie kwamen ze niet voor in orkestpartituren. Trombonisten waren kerkmusici; in deze symfonie representeerden ze iets compleet nieuws: het religieuze aspect van het jubelende slot.’ Bij Fischer is er altijd een Waarom.
Zelfs bij een overbekend werk als de Vijfde van Beethoven nog kunnen verrassen, niets ter kennisgeving aannemen, zorgen dat een orkest nooit in routine vervalt: dat is Iván Fischer ten voeten uit. En daarom is hij een van de titeldirigenten van het Concertgebouworkest.
Interview met Iván Fischer in Preludium 'Muziek is een gift'